Evolutie van het terrorisme in België

België telt grote migratiegemeenschappen en diaspora’s. In deze context worden buitenlandse spanningen en conflicten sinds decennia in de Belgische maatschappij geïmporteerd.

Zo deden zich in de jaren 1980 in ons land een aantal aanslagen voor tegen joodse doelwitten, die voor het grootste deel te maken hadden met intense spanningen binnen het Palestijns-Israëlische conflict.

Vanaf de jaren 1990 nam de omvang van het jihadistisch geïnspireerd terrorisme in België toe. Dat was een gevolg van de bloedige burgeroorlog in Algerije, waarbij de radicaal-islamitische en de veeleer seculiere, maatschappelijke stromingen en belangengroepen lijnrecht tegenover elkaar stonden. In ons land werden toen logistieke netwerken ontdekt, aangewend door jihadistische terreurbewegingen in Algerije.

Met de opkomst van Al Qaeda (AQ) groeide de gewelddadige, jihadistische beweging uit tot een mondiaal fenomeen. Aan Al Qaeda gelinkte netwerken kregen voet aan de grond in België en wisten geradicaliseerde individuen te ronselen voor logistieke ondersteuning, facilitering, financiering en rekrutering.  

Zo ontstond het fenomeen van de foreign terrorist fighters (FTF), geradicaliseerde Belgen die zich naar Syrië en Irak begaven om terreuraanslagen te plegen of om er als jihadistische strijders actief te worden. Muriel Degauque, een geradicaliseerde Belgische die in 2005 een zelfmoordaanslag pleegde in Irak, was de eerste westerse, vrouwelijke zelfmoordterroriste in dienst van een islamitische terreurgroep.

De aanslagen in Madrid (2004) en Londen (2005) toonden aan, dat Europa niet enkel een logistieke uitvalsbasis vormde voor jihadistische terreurbewegingen, maar ook een doelwit. De opkomst van terreurgroep Da'esh, of ‘Islamitische Staat’ (IS), heeft dit intussen ten overvloede bewezen.

Als gevolg van de aanslagen wordt terrorisme de jongste jaren vooral geassocieerd met gewelddadig jihadisme. Terrorisme kan echter ook verwijzen naar bepaalde politieke overtuigingen en ideologieën zoals de CC in de jaren 1980. Volgens het Coördinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse (OCAD) kan het risico op een terreuraanslag door links- of rechts-extremisten of door separatisten op dit moment echter als laag worden ingeschat.