Wettelijke en bestuurlijke omkadering

Het wettelijk kader

Inlichtingen

De opdrachten en bevoegdheden van de Veiligheid van de Staat zijn vastgelegd in de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Volgens deze wet is de belangrijkste opdracht van de Veiligheid van de Staat informatie inwinnen over activiteiten die een bedreiging kunnen vormen voor de veiligheid van de staat zoals terrorisme en extremisme, spionage, de dreiging van het wetenschappelijk en economisch potentieel, inmenging in beslissingsprocessen, proliferatie van massavernietigingswapens, georganiseerde misdaad en schadelijke sekten. 

Op basis van de ingewonnen informatie informeert de Veiligheid van de Staat de regering en de verschillende partners in de veiligheidsketen zoals de militaire inlichtingendienst ADIV, de politie, het gerecht, het Orgaan voor de analyse van de dreiging, OCAD en buitenlandse zusterdiensten.

Om haar taak uit te voeren, kan een inlichtingendienst informatie opvragen bij openbare diensten, reisorganisaties, telecomoperatoren, postdiensten en bedrijven. De Veiligheid van de Staat doet ook een beroep op menselijke bronnen en kan technische middelen inzetten om telefoon- en internetverkeer te onderscheppen, micro's en camera's te plaatsen, woningen te betreden of informaticasystemen te hacken. De methoden die de grootste inbreuk op de privacy vormen, worden in de wet “specifieke en uitzonderlijke methodes voor het verzamelen van gegevens” genoemd, of eenvoudigweg “bijzondere inlichtingenmethoden” (BIM). Ze maken deel uit van de wet van 30 november 1998 houdende de Regeling van de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.

Veiligheid

Veiligheid

Naast haar inlichtingenopdrachten voert de Veiligheid van de Staat ook veiligheidsonderzoeken en veiligheidsverificaties uit van personen die omgaan met geclassificeerde documenten of gevoelige functies bekleden. Ook speelt de dienst een rol bij de aflevering van wapenvergunningen voor buitenlanders.